Artificiële of afnemende intelligentie?
In dit artikel:
Te laat: AI is alomtegenwoordig in de zorg en laat zich niet meer negeren. Uit de MC-mini-enquête onder 1.100 artsen blijkt dat twee derde wekelijks AI op de werkvloer gebruikt. Dat gebeurt ondanks de handreiking van de Federatie Medisch Specialisten (november 2024) die het inzetten van externe AI-chatbots bij directe patiëntenzorg afraadt.
Artsen benutten AI vooral voor tijdsbesparende taken in de indirecte zorg: snel symptomen, diagnostiek en behandelingen samenvatten, ingewikkelde teksten vereenvoudigen, richtlijnen doorzoeken of rapporten inkorten. Maar ook in de directe zorg duikt AI op: huisartsen laten consulten opnemen en samenvatten, radiologen en pathologen gebruiken patroonherkenning, en er wordt soms patiëntspecifieke informatie ingevoerd om differentiaaldiagnoses te genereren.
Er zijn groeiende zorgen over de ‘black box’ van AI: onduidelijkheid over bronnen, onbetrouwbare of verzonnen antwoorden en de vraag hoe je outputs onafhankelijk verifieert. Hoogleraar Erik Scherder waarschuwt dat AI kan leiden tot “afnemende intelligentie”, waarbij eigen denkvaardigheden verminderen en de afhankelijkheid van technologie toeneemt. Op lange termijn kan dit het vermogen aantasten om originele bronnen te vinden en kritisch te raadplegen.
De ontwikkeling onderstreept dringende vragen rond betrouwbaarheid, privacy, ethiek en regelgeving evenals de behoefte aan duidelijke kaders, scholing en methoden om AI-uitkomsten veilig en verantwoord te gebruiken.