Soms wou ik dat ik een lange witte baard had
In dit artikel:
In een Dubai‑praktijk botst een Nederlandse arts met accent op culturele weerstand tegen preventieve hormoontherapie bij een energieke vrouw van begin vijftig met Indiase achtergrond. De patiënte vertrouwt meer op familieadviezen, een arts in haar thuisland en ayurvedische middelen zoals triphala dan op wat de huisarts aanbiedt. Ze ziet geen klacht en vindt het daarom onlogisch om medicatie voor te schrijven.
De arts probeert uit te leggen dat hormonen niet louter luxe zijn maar bijdragen aan spiermassa, hartgezondheid, botdichtheid en algemene levenskwaliteit — factoren die toekomstig ziekte‑ en functieverlies kunnen verminderen. Toch wegen voor veel patiënten sociale autoriteit en culturele overtuigingen zwaarder dan bewijsvoering van een buitenlandse arts. Berichten via WhatsApp, traditionele preparaten met fraaie etiketten en het stilzwijgende gezag van een vertrouwde “arts van thuis” bepalen vaak het besluit.
De verteller leert haar aanpak aan te passen: niet alleen feiten overbrengen, maar luisteren naar familieverhalen, waarden en het idee dat “natuurlijk” superieur is aan “chemisch”. Soms lukt het om iemand mee te krijgen, vaak niet. De kernboodschap is dat overtuigen begint bij begrip en respect; medische kennis werkt beter als die wordt gedeeld zonder oordeel en rekening houdt met culturele context. De casus illustreert waarom preventieve zorg moeite heeft terrein te winnen wanneer vertrouwen en identiteit zwaarder wegen dan medische argumenten.