Verlangen naar natuur en ruimte
In dit artikel:
In westerse steden is materiële overvloed normaal geworden, maar dat vertaalt zich niet in meer welzijn; juist het tegengestelde doet zich voor. De auteur wijst op groeiende problemen als obesitas, burn‑out, angst- en stemmingsstoornissen en verhoogde agressie, en koppelt die aan de leefomgeving: te veel mensen op te weinig ruimte, met te weinig contact met natuur en zingeving.
Als illustratie wordt het werk van de Amerikaanse onderzoeker John B. Calhoun (jaren vijftig) aangehaald. Zijn “rattenutopie” en het Universe 25‑muizenexperiment lieten zien dat ongehinderde voedselvoorziening en comfort niet voorkomen dat een populatie sociaal uiteenvalt zodra de dichtheid te hoog wordt — een verschijnsel dat Calhoun de behavioral sink noemde. Epidemiologische studies tonen bij mensen vergelijkbare patronen: in grote steden komen angst, depressie en zelfs schizofrenie vaker voor dan op het platteland, iets wat huisartsen en psychiaters dagelijks herkennen.
De tekst bekritiseert de neiging om deze problemen als louter individuele medische kwesties te benaderen. Preventie blijft oppervlakkig zolang de ruimtelijke en sociale context onaangeroerd blijft; echte gezondheid vraagt niet alleen beweging en stoppen met roken, maar ook meer ruimte, stilte en onderlinge verbinding. De mythe dat lemmingen massaal zelfmoord plegen wordt verworpen, maar hun migratiedrang bij overbevolking wordt gebruikt als metafoor: mensen verlangen óók naar ruimte, maar vinden die steeds minder.
De oproep is helder: artsen en beleidsmakers moeten erkennen dat gezondheid een ecosysteemprobleem is. Zonder aandacht voor de leefomgeving verandert overvloed snel in sociaal en lichamelijk verval.